”Thyfoon” door Shark.
”Thyfoon” In de zestiger jaren kwamen we met de Aprodite een oud omgebouwd Grieks stoomschip. In de Chinese zee in een Thyfoon terecht. We zaten met een deel van onze vorige bemanning: De Kapt Cor Boeimans, Stuurman Gerrit Basto, Bootsman Kees Bloemkool, Augi en Jopie Matroos, en nog 4 Griekse matrozen waar ik de naam niet meer weet. In de Machinekamer zaten de 3e meester Arie Verwegen, 2e meester Henk Hup en ik als 1e meester. En we waren op weg van Lienyoenkang [ China ] naar Le Havre. [Frankrijk]
Als ik op de brug
voor een praatje,
kom
staan alle ramen open om maar het minste beetje wind op te vangen. Het probleem
alleen echter is,
dat er is geen zuchtje
wind te bekennen
is.
De hitte drukt ondanks dat de zon allang onder als een hete
deken op onze lichamen. De
Kapt en Augie zijn net als ik drijfnat van het zweet wat
in stromen langs onze lichaam loopt. Ik voel een straaltje over mijn onderrug zo
mijn bilnaad in lopen. Door op mijn broek te drukken probeer ik het te stoppen
maar dat helpt maar tijdelijk. De maan schijnt door een nevel op de zee, die als
een zwarte dikke laag olie traag beweegt. ”Tjezus mannen wat een hitte zeg ik,
en ik drukt De
Kapt en Augie een tinnetje
Budweiser in hun hand. ”Hier drink op voor ze weer lauw
zijn zeg ik, en neem een grote slok uit mijn tinnetje waarna De
Kapt en
Augie me volgen. ”Die klote hitte is haast niet te
harde meester zegt De
Kapt,
en er is verdomde slecht weer op komst. Tweehonderd mijl voor ons woed een schat van een Tyfoon. En
volgens de Chinese Radio Soengkiang komt dat kreng onze kant op. We zullen
straks alles nog een keer na lopen en goed sjorren dan hebben we alles gedaan
wat in ons ver mogen ligt. Doe dat ook in de machinekamer Meester zodat er geen
losse dingen gaan slingeren. Denk vooral aan het gereedschap op de borden gooi
dat in een kast, en zet alle laden goed vast. Want mochten we dat klote ding
tegen komen dan kunnen we onze lol op.” ”Kunnen we niet op de wal aan Kap en
daar in een oppertje de smid
voor zijn kop gooien?” vraagt Augie. ”Dat halen we niet meer voor hij ons
bereikt Aug dan blijf ik liever op open water. Ga jij de stuur en de rest van de
ploeg maar porren, en zeg tegen de stuur dat hij persoonlijk de ankers
controleert zo dat ze goed vastzitten. Want ik heb geen zin in een schurend
anker op de boeg, laat hij ook lijnen in de voor en achterkuil spannen zo dat we
ons vast kunnen houden als dat nodig mocht zijn. Meester las jij met je ploeg
aan de binnenkant van de twee deuren onder de brug
een paar hoekijzers. Want drie jaar geleden werd op de Torres waar ik op
vaarde ook zo,n deur naar binnen gedrukt. En dat was maar in een zware storm,
dus aan het werk mannen.” Toen we klaar waren met de maatregelen
van De
Kapt om de Typhoon zo veilig als mogelijk af te rijden. Zaten we met zijn
allen in de mess te praten over wat ons mogelijk kon overkomen, mocht de Tyfoon
ons bereiken. Want zo,n Typhoon is niet niks om tegen te komen. En al pratend
kwam ik er achter dat niemand het ook ooit overkomen was. ”Misschien wijkt hij wel van zijn
koers af mannen zegt Gerrit dat doen die krengen wel meer.” ”Laten we het hopen stuur zegt Augie
maar voorlopig komt hij recht op ons af.” ”Als ik jullie was ging ik maar te
kooi mannen zegt de
Kapt de mess binnen
komend, ik ga ook een paar uur op mijn rug staan. Want God alleen weet hoe lang
het duurt voor we weer kunnen pitten. Meester als het zo ver is blijf dan in de
vetloods, en hou de las en brand apparatuur klaar zodat we er gauw bij zijn als
die loc,s gek gaan doen.” ”Doe ik Kap laten we hopen dat we
het niet nodig hebben.” ”Heb je die twee deuren onder de
brug al klaar meester.” ” Zeker weten Kap die deuren kunnen
niet meer weg als dat zou gebeuren dan is de hele Aprodite weg.” ”Goed meester ik heb alle ramen op
een na zo dat de roerganger de brekers in de smiezen
kan houden, van de brug dicht laten spijkeren. Op de Torres gingen de
ramen er ook uit, en dat was geen pretje dat kan ik je wel verzekeren. Dus doe
jullie voordeel zo lang hij nog niet bij ons op bezoek is, want anders kunnen we
het wel schudden. We staan op de tweede meester en de
Kok na op de brug. De
Kapt is net boven gekomen, en Gerrit staat aan het roer. Alles
is voor de laatste maal nagelopen we hebben ook nog een paar extra draden op de
loc,s gezet, en moeten nu maar afwachten. En op ons goede gesternte vertrouwen.
Het is bloedheet er staat geen zuchtje wind de lucht is helemaal vuil geel. Het
donkere blauwgrijze water van de Chinese zee golft traag langzaam als dikke olie
langs de Aprodite. Cor is in de radiokamer waar we het
hoge zingende geluid van de stem van een Chinees horen. Met daar tussen door de
knetterende atmoferiche stoor geluiden van de Tyfoon horen. Dan komt
De
Kapt de
brug op ”hij is niet ver weg meer mannen iedereen op zijn toegewezen post. En
denk er om hou één hand voor jullie zelf ik wil jullie hier na allemaal terug
zien. Is dat goed begrepen zooitje ongeregeld, en na die woorden verlaat
iedereen de brug om naar de plek te gaan die hem aangewezen is. ”Je zou zo niet zeggen
dat
het
vuile rotkreng op ons af komt razen Kap,” zegt
Gerrit. ”Nee Gerrit maar hij komt
wel
degelijk kijk maar
naar de lucht die word steeds vuiler geel van kleur. Als de bui losbarst kom ik
je aan het roer helpen Gerrit, we
zullen onze handen meer dan vol hebben. Om deze ouwe schuit in de wind te
houden.Laten we maar hopen dat hij het houd want al is hij pas verbouwd, en zijn
er twee goeie motoren in gezet. En hebben we allemaal een
mooie nieuwe hut gekregen,
het casco van deze schuit is
en blijft
vijf en vijftig jaar oud. En op een verfje na is
daar niks aan veranderd. Maar het is een
gelukkig nog
een op zijn ouderwets geklonken schip
met platen die nog negen streep zijn. Volgens meneer Koupulos dan dus daar
vertrouw ik dan maar op.” Ik sta met
De
Kapt door het enige
opengelaten raam te kijken, en dan horen we een donderende geluid. Of er een
trein over een stalen brug rijdt, met daar tussen door het hoge gegier van de
aanzwellende wind. Een hoge vuilgroene muur van wit woedend ziedend
water, met er boven een witte kop van sissend schuim komt op
recht ons af. Ik vlieg
van de brug af de achterkuil in en ren naar het achterschip toe. Trekt de deur
van de machinekamer open, en stap naar binnen.
Sluit de zware stalen deur, en draait de knevels er op. De
Kapt
loopt naar het stuurrad, en pakt
het aan de andere kant vast. Dan heeft de muur van water, en de gesellende wind
van de Typhoon de Aprodite te pakken. Hij tilt de boeg van de Aprodite hoog op,
en probeert haar dwars op de volgende breker te gooien. Zwoegend en zwetend draaien de
Kapt en Gerrit aan het rad.
Proberend om de boeg van de Aprodite recht in de volgende aanstormende breker te
sturen. Het geluid van de Tyfoon is zo oerverdovend, dat
de
Kapt en Gerrit hard
moeten schreeuwen om elkaar te verstaan. Als de Aprodite naar beneden duikt de
volgende breker tegemoet zien ze dat er voor bakboordsboeg een heel stuk van de
reling in de woedende zee verdwenen is. Het water kolkt over de loc die voor de
brug staat. Die loc zal op het einde van de Tyfoon wel heel hard gaan roesten.
Met dat al zoute water wat over hem heen komt gedonderd.
Want een loc
nu eenmaal niet gebouwd, om voor onderzeeër te fungeren. mij
overal waar ik me
aan vast kan houden vasthoudend loop ik naar het schroefaslager
toe. Waar we de
vorige reis al problemen mee hadden toe. Henk
onze tweede staat met een zorgelijk gezicht
voorovergebogen aan het lager te voelen. ”Hij word behoorlijk heet meester
denkelijk door
al de klappen die we met de kont maken. Daar krijgt de schroef
behoorlijke opdonders van” zegt hij. Als ik het lager beetpakt is het
behoorlijk warm maar nog niet echt heet. ”Heb je al een paar slagen aan de
vetpot gegeven Henk”? ”Nee meester.” ”Nou doe dat dan maar gauw, je heb
kans dat het da niet erger word. Dat heb ik al meer meegemaakt, snel grijp ik me
vast want de oude dame ligt haast plat op haar stuurboordkant, door al het water
geweld. Net als ik denk dat we door blijven gaan richt de Aprodite zich weer
zich moeizaam op. En ze begint weer naar boven te klimmen, om daarna weer met
een sneltreinvaart naar beneden te zakken. Dat gaat zo snel dat je een wee
gevoel in je maagstreek krijgt. Als ik naar Henk kijk staat hij zijn. laatst
genoten maal in de bilge te kotsen.
Waarna hij
met een dot
poetskatoen die hij uit zijn overal vist
zijn mond afveegt.
Witjes onder zijn neus
kijkt hij me aan. Dat heb ik lang
van lang zal zijn
leven nog
niet meegemaakt meester zegt hij. En vliegensvlug
grijpen we ons
weer vast, want de Aprodite begint weer naar beneden te vallen.
Terwijl de schroef met hoog toerental doorgiert, worden
we alle kanten op
gesmeten. Als de boeg weer moeizaam haar tocht naar boven begint hoort je de
Aprodite in al haar spanten kraken. Als ik halverwege de motor op weg naar het
startbordes ben, hoor ik boven al het lawaai in de vetloods het hoge snerpende
geluid van de fluit van de spreekbuis
naar de brug die op het startbordes zit. Als de
Aprodite weer aan haar run naar beneden begint laat ik me verder richting
startbordes glijden.
Klimt het korte trapje
op en laat me in de stoel zeevast
achter het startwiel zakken.Neemt de fluit van de spreekbuis en luistert. Maar
alles wat ik hoor is het gierende geluid van de Tyfoon. Dan schreeuw ik in de
buis ”hallo de vetloods hier.” ”Hallo meester met
de
Kap hier het komt hier
boven kluizen we zijn de hele opbouw van de zonnetent van de bak en de brug
al kwijt. En we maken water want er zijn een zooitje nagels uit de beplating uit
het gangboord aan stuurboord gesprongen. Precies op de plek waar dat hoekijzer
van die loc gedeeltelijk aan vast staat. De jongens hebben een extra sjorring op
de zere plek gezet. Beginnen jullie gelijk met lenzen zet alles maar bij wat je
heb, en blijf standby dan kunnen we de karren langzamer laten draaien, voor de
schroef boven water slaat. Augie zit met Jopie en Nikos in het voor ruim om dat
lek te stempelen ze zijn al een poosje beneden, en ik hoor van Jopie die net
binnenkomt dat het lek gestempeld is. Maar dat er een wel
behoorlijke plens water in
het ruim rond
giert.” ”We zetten alle pompen gelijk bij
Kap
zeg ik trouwens Henk
is is er al mee bezig,”Zeg
ik naar Henk
kijkend
die de laatste van de drie hulpmotoren
start.
En
dan
de riemen op de
pooly van de lenspomp laat lopen. ”We zullen dat ruim zo snel mogelijk
leegpompen Kap” roep ik door de buis. Op dat ogenblik schiet de boeg van de
Aprodite zwaar stampend over, en
dan door een reusachtige krullende golf heen. En
trillend door al haar oude spanten
begint ze haar weg naar beneden af te glijden Terwijl tonnen water over de bak
de voorkuil in donderen. Die
vervolgens slierten water over de brug laat vliegen.
Door al dat water word het enige raam dat niet is dicht getimmerd ingedrukt.
En
staan de
Kapt, en
Gerrit met Jopie tot aan hun knieën in het water. Terwijl
de
Kapt en
Gerrit als een gek aan het stuurrad draaien om de Aprodite met zijn kop op de
volgende aanstormende breker te houden. Wat niet meevalt want steeds als we
haast beneden zijn word de Aprodite naar bakboord weggedrukt. Maar het lukt ze
tot nu toe om hem op koers te houden. ”Zal ik een van jullie twee
aflossen” brult Jopie tegen de brullende wind in die nu vrij spel in het
stuurhuis heeft. ”Los mij maar even af Joop zegt
de
Kapt dan ga ik even naar de radio luisteren als de antenne er tenminste nog op zit
.Dan hoor ik misschien wat er allemaal loos is dan kan Augie jou straks aflossen
stuur. Hij
loopt naar de deur achterin het stuurhuis ,en opent
di.
Gaat het
bovendek op en kijkt naar het schavot of de antenne er nog is. De antenne zit er
wonder boven wonder nog aan maar het hele frame van de zonnetent plus het
peilkompas zijn verdwenen. Hij gaat de kaartenhut annex radiokamer binnen, en
zet de radio aan. Als Augie met Kypros boven komt neemt hij het stuurrad van
Gerrit over. ”Zo even iets anders doen” zegt
Gerrit, en pakt een schroevendraaier uit de la in het stuurhuis. Gaat naar de
ingedrukte ruit en begint de posten aan beide zijden los te schroeven. Loopt dan
naar het hoekraam dat met planken is dichtgespijkerd, en verwijdert daar ook de
posten van, en trekt het raam naar boven. Haalt dan het kapotte midden raam uit
zijn sponning, en zet het hele raam dat hij uit de hoek gehaald heeft er weer
in. Draait de posten vast op hun plaats,pakt de twee posten van het kapotte raam
de hamer, en een paar spijkers. En worstelt zich in de hevige wind naar buiten,
en slaat de twee posten verdeeld over het hele buitenraam vast. Terwijl
grote kledders water die met de helse wind mee over de bak komen over hem heen
vliegen. Met geen droge draad aan zijn lijf komt Gerrit het nu veel rustiger
stuurhuis weer binnen.
Al is het gierende geluid
van de Typhoon nog behoorlijk hard binnen. ”Zo mannen” zegt hij terwijl de Aprodite op haar stuurboord zij gaat liggen.
En we
ons overal aan vastklemmen waar het maar mogelijk is. ”Dat voelt een stuk beter aan”
zegt Gerrit als we weer haast recht liggen. ”Ik hoop dat dat raam het een
tijdje volhoud we hebben er hier na nog zes. En hopelijk heeft die rot Typhoon
er genoeg van voor ze allemaal naar de gallemiese helpt. Ik ga effen droge
spullen antrekke tot zo.” ”Nou dat was erg link van Gerrit
Joop zegt Augie als Gerrit naar beneden is om droge spullen aan te trekken,
je mot er maar opkomme ja toch?” Even later komt de Kapt de Kaartenkamer uit, ”we houden nog wel een poosje het gezelschap van onze vriend mannen” zegt hij. Terwijl de Aprodite weer aan een waanzinnige run een golf af bezig is, die zij eerst met veel moeite beklommen heeft. Haast beneden zijnde gaat ze weer op haar zei liggen, en wil de bak naar bakboord afvallen. Donderend komt het water van stuurboord de voor en achterkuil in stormen. Met zwaar geweld tegen de onderbrug en achteropbouw op beukend. Het woest kokende water blijft omhoog klimmen, en de Aprodite verdwijnt als het ware onder het wit van schuim ziedende water. Moeizaam komt ze weer met haar boeg uit het ziedende water omhoog, terwijl het aanwezige water in de kuil gorgelend uit de poorten weg loopt.
De
Kapt kijkt naar het achterdek en ziet
dat door de laatste klap water een schoordraad van de Pijp half door is. ”Joop, Aug als de donder naar
achteren jullie de schoordraad van de pijp staat op knappen. Als dat gebeurd
zijn we hem kwijt, en dan hebben we een flink gat in de achter opbouw. Leg er
maar een meerdraad om, en kijk uit dat je die draad goed vast zet als je bezig
ben zo dat hij niet overboord de schroef in gaat. Want dan kunnen we het wel
schudden kijk goed uit voor je zelf, en zie dat je achter komt als we beginnen te
klimmen. Doe het dan zo snel mogelijk anders ga je overboord. en nou
wegwezen.” ”We zijn al weg Kap zegt Augie kom
op Joop, en hij doet de achterdeur van het stuurhuis open. En gelijk is de
betrekkelijk rust
die in het stuurhuis
heerste verdwenen door het gedonder van de wind die
binnen komt. Augie en Joop schieten het bakboordgangboord van de achterkuil in,
en zitten onder de loc die muurvast op zijn stelling staat. Nu Augie er toch is
kijkt hij gelijk of de kettingen, en sjorringen nog goed vast zitten. Op dat
moment gaat de Aprodite weer met grote snelheid
op een kolossale golf af. Terwijl
het water in het gangboord omhoog begint te komen dan helt de oude dame zo,n
vijfendertig graden naar bakboord over. Het water komt ver boven Augie,s en Joop
hun hoofden uit. Het lijkt wel of het uren duurt
het water ruist in hun beider oren. Ze hebben het idee dat hun laatste
seconden wegtikken en
zullen verdrinken. Terwijl hun longen om de zo brood
nodige lucht schreeuwen. Dan is de golf verdwenen
en happen
ze begérig naar lucht. Als
Jopie twee meter naar voren kijkt ziet hij dat er een
groot stuk reling verdwenen.
Hij
ziet hij het vuilkolkende water boosaardig langs de flank van de Aprodite
razen. Gereed om ze mee de diepte in te sleuren zouden ze het de kans geven. ”Kom op” schreeuwt Augie nog
steeds naar lucht happend, naar Joop. Ze begint nou te klimmen, en hou je goed
aan de loopdraad vast. Hij springt het luikhoofd op gevolg door Joop, en omdat
de Aprodite op haar klim van een immense golf achterover ligt kunnen Augie en
Joop snel bergafwaarts naar het achterschip rennen. Waar ze veilig aankomen,
en na
een poos worstelen met de schoorlijn hebben ze de staaldraad om de pijp belegt. Die
geen kant meer op
kan. Als ze klaar zijn gaan ze naar hun hut om zich van
een droog pak te voor zien. ”Tjezus Kap wijst Gerrit die met
Krypos aan het stuurrad staat.” En hij wijst naar een hoge golf die zich uit
het niets voor de Aprodite los maakt. Steeds hoger en hoger word de Aprodite
omhoog gedrukt, terwijl
ze de helft naar boven toe nog niet eens heeft afgelegd. Op
dat moment begint de kop van de golf al te krullen. Om zich met een alles
vernietigende kracht boven op de Aprodite te storten. De
Kapt die bij de telegraaf
staat haalt die snel een paar keer heen en weer. Zodat ze in de vetloods weten
dat er alles uit de twee motoren gehaald moet worden wat er inzit. ”Houd hem
goed vast mannen als dat kreng ons verkeerd te pakken krijgt is het gebeurd met
ons” roept De
Kapt. En vol ontzag kijken de drie mannen naar de berg water die
sissend met een alles vernietigende kracht op hen afkomt rollen Als de Aprodite
bijna boven is bereikt
ze de
vuilwit krullende
breker. Die
hoog boven de boeg uit tornd en
zich met donderend geweld op het schip laat
vallen. Door al die tonnen water
word het oude schip zwaar naar beneden gedrukt . Een muur van ziedend en sissend
water raast door de voorkuil naar achteren
toe. Vliegt over het stuurhuis heen, en
vult de achterkuil vol met kolkend water.
Zwaar naar bakboord overhellend hebben ze het gevoel dat zei niet meer
terug komt. Maar dan zakt het water tergend langzaam weg, en richt de boeg zich
zwaar worstelend het woeste water van zich afschuddend moeizaam omhoog. Terwijl
de slagzij naar bakboord zich hersteld. ”Nou Gerrit zegt
De
Kapt voorlopig
hebben we het overleeft
jonge, en nu maar eens kijken wat voor schade we opgelopen
hebben. Volgens mij kan dat niet
gering zijn, kijk jij eerst maar eens wat er op het achterschip loos is. Dan
fluit ik de meester even op zodat hij Augie en Jopie naar de brug kan sturen dan
kunnen die de schade op het voordek bekijken.” Net
als
hij dat zegt gaat de achterdeur
van het stuurhuis open en komen Augie en Joop het stuurhuis binnen stappen. ”We zijn gelijk gekomen Kap zegt
Augie wat een klap water was dat hé, dat heb ik nog nooit van mijn leven
meegemaakt.En ik heb toch al heel wat meegemaakt in mijn zeemansleven mag ik wel
zeggen. We hebben aardig wat schade achter we zijn de bakboordsloep kwijt, en
wat er van de stuurboord sloep over is.Daar kan je ook geen stukje meer mee
varen die is totaal versplinterd. We moeten hem snel loshakken want de stukken
slaan overal tegen aan het is levensgevaarlijk op het sloependek. De antenne is
nou ook pleite, en er is een flink stuk reling op het achterschip weg. Maar dat
gebeurde al toen wij naar achter gingen om de pijp vast te zetten. Die sjorring
heeft gelukkig gehouden Kap.” ”Duiken jij en Nykos de voorkuil in
Aug zegt De
Kapt en kijk wat daar loos is dan kunnen we maatregelen treffen. En Joop
kap jij met krypos de stuurboordboot los en kijk
ook even naar de loc in de achterkuil.
En naar evt andere schade, en meld me dat meteen.” ”komt in orde Kap” zegt Joop en
gaat met Nykos op onderzoek uit. Als alle schade is opgenomen blijkt dat de loc
in de voorkuil door de klap water aan de zijkant helemaal verwrongen is.
Maar voor de rest staat hij nog als een huis volgens Augie. Alleen is er
ook een stuk reling aan bakboord weg, en van de zonnetenten is helemaal niks meer
over. Ook boven op het stuurhuis staat er totaal niks meer. ”Het lijkt wel of de wind begint af
te nemen Gerrit" zegt
de Kapt.
Het word zo te zien wat handzamer ik denk dat we het
ergste gehad hebben.” ”Nou dat mag wel na zo,n lange tijd
Kap je word er dood moe van. Om van de oude dame maar niet te spreken die heeft
het goed voor haar kiezen gehad. Ik persoonlijk
zou nou wel eens een paar uurtjes de kooi in willen duiken. Die kolere
Typhoon heeft ons goed bezig gehouwen zeker weten.” Als de mannen alles aan dek zo goed
als mogelijk hebben opgeruimd. En alles wat de Typhoon niet te pakken gekregen
heeft, opnieuw gesjord is gaat de
normale wacht weer op, en
gaat de rest
de kooi in. De wind is ondertussen tot zeven afgenomen, en neemt steeds verder
af. ”Morgenochtend kunnen we onze wonden
likken mannen” zegt Kapt. Die weer op zijn oude plek aan stuurboordzijde voor
het open raam staat. Waar van de planken door Augie verwijderd zijn, en de
broeierige wind weer naar binnen waait of hij nooit is weg geweest. Als ik de
machinekamer het achterdek op stapt ploegt de Aprodite met een negen mijl
vaartje door een stroperige zee als of er helemaal geen Tyfoon geweest is. Je
ziet het alleen wel aan de bovenbouw in de midscheeps. Mistroostig bengelen de
vallen van de beide sloepen boven de lege plek waar
ze eens in hun
davits hingen. En de hele bovenbrug waar geen stukje hek, girokompas, en wat er
ook meer stond is leeg. Wat een kaal en verwaarloost gezicht aan de midscheeps
geeft. Wonderwel zijn de drie dingy,s op het achterdek niet door het water
opgeslorpt. In de achterkuil waar de reling verdwenen is hebben de boy,s over
het middendek een staaldraad gespannen om je aan vast te houden. ”Zo Kap zeg ik de brug binnenkomend
al wat bijgekomen van onze vriend de Tyfoon?” ”Het gaat wel weer meester hij had
niet veel langer aan moeten houden. Anders hadden we in moeilijkheden gekomen,
vooral die laatste klap water die we te pakken kregen. Een ogenblik dacht ik nu
gaat ze om, dat gaf me wel een rotgevoel in de maagstreek, dat kan ik je wel
vertellen Meester. Maar gelukkig heeft de oude dame heeft het gered. Maar ik
denk dat ze in haar geheel toch goed beschadigt is. En dat ze zo,n Tyfoon
niet
meer voor een tweede keer kan doorstaan. Als we in Le Havre aankomen gaan we er
allemaal af dacht ik zo, al zal ze zo,n Orkaan wel nooit meer tegen komen. Wat
denk jij er van meester we zoeken wel wat anders.
Een beetje met een coaster in
Europa varen lijkt me ook wel weer wat?” ”Ik ga met je mee
Kap
zeg ik.” ”De jongens gaan ook mee Kap, zegt
Augie zeker weten.
Ik zal ze wel inlichten maar we blijven toch eerst een poosje
aan de wal Kap? Lekkere kroegen tochten, en de vrouwtjes hebben we toch wel weer
verdient, ja toch?” ”Eer we weer wat hebben om op te
varen zijn we weer een eind verder Augie dus plenty time voor de pleziertjes
maatje,”zegt De
Kapt. ”Goede avond mannen komt de kok met
de koffieketel binnen, een groot wit verband als een tulband van een Sjeik siert
zijn hoofd. Hier is de koffie zegt hij ik dacht ik breng het zelf maar even.” ”Wat is er met jou gebeurd kokkie?
vraag ik op zijn tulband wijzend je lijkt Sjeik toepay wel.” ”Bij die laatste klap die we maakten
ben ik met mijn hoofd tegen fornuis gevallen meester. Er zit een flinke jaap in
mijn kop maar het gaat nu gelukkig alweer. Maar ja koks hebben altijd wat, en
vaak ben je het mikpunt van de bemanning. Vooral als de reis lang duurt dan kan
je als kok geen goed meer doen, en pesten ze je waar ze maar kunnen.” ”Daar heb je gelijk in kok zeg ik we
hadden op de Anne een kok dat was een dwerg.
Die werd wat gepest door Augie en Kees Bloemkool die twee konden het maar
niet laten om die stumper te pesten. Maar daar hadden ze later veel spijt van,
want ze zijn door de Kap hier flink te pakken genomen.” ”O vertel eens meester? vraagt hij
ik heb wel even de tijd om naar je verhaal te luisteren.” ”Nou dat begon zo begin ik het
verhaal van uit mijn gezichtspunt aan onze kok te vertellen, terwijl die onze
mokken met koffie uit de zwartgeblakerde ketel vult.
|